Wat heeft het regionale maritieme cluster nodig om te blijven excelleren? Als verkenner voor de Regionale Maritieme Groeiagenda gaat Ben Vree, bekend gezicht in de branche, de komende periode op zoek naar antwoord op die vraag. Doel: inzicht krijgen in de grootste belemmeringen en kansen voor de maritieme sector in Zuid-Holland, om die vervolgens te vertalen naar concrete initiatieven. We vroegen hem naar zijn plannen en zijn visie op de sector.
Vree is voormalig CEO van grote bedrijven als containerterminalmaatschappij APM Terminals en Smit Internationale, dat onder andere gespecialiseerd was in het bergen van scheepswrakken. Op dit moment is hij voorzitter van de raad van commissarissen van bouwbedrijf Dura Vermeer. Als verkenner voor de Regionale Maritieme Groeiagenda gaat Vree in gesprek met maritieme bedrijven in de regio. Op basis van die gesprekken adviseert hij over de opzet en invulling van de agenda. Eind maart wordt de inhoud van de agenda besproken tijdens het digitale Maritime Delta-diner.
Hoe zie jij de ontwikkelingen in de maritieme sector?
‘Het is een enorme beweging, die de laatste jaren steeds mondialer is geworden. En daarmee ook ingewikkelder: er spelen ontzettend veel veranderingen tegelijkertijd, zoals digitalisering en het duurzaamheidsaspect. De sector is ook heel dynamisch. Er wordt snel gehandeld en de vernieuwingen volgen elkaar razendsnel op. Dat maakt de maritieme industrie zo interessant, maar zorgt tegelijkertijd voor veel uitdagingen. Om een grote speler te blijven in die enorme beweging en de ontwikkelingen bij te benen is kennisdeling essentieel.’
Wat maakt dat je zo gepassioneerd bent over de sector?
‘Dat gaat verder dan alleen de emotie die het klassieke beeld van grote schepen oproept. Het business-to-business-aspect speelt voor mij ook een grote rol: de onderlinge contacten en het opbouwen van langetermijnrelaties met de verschillende bedrijven. De samenwerking binnen de sector is heel close. Je drukt hier op een knop en bij een van de partners gaan ze meteen aan de slag. Iedereen werkt aan hetzelfde doel, dat geeft een groot saamhorigheidsgevoel en veel energie. Bij Smit werkten we bijvoorbeeld aan het boven water krijgen van een onderzeeër die zo lang was als de Euromast hoog is. Dat was in het hoge noorden, bij Rusland, en het moest voor de winter klaar zijn. Van zulke verhalen krijg ik nog steeds kippenvel. Zo zijn er zoveel spannende projecten binnen onze sector. Denk aan het uitbreiden van het Suezkanaal, waar Nederland een belangrijke bijdrage aan leverde. Of de verschillende windmolenparken. Als klein land mogen we best trots zijn dat we zo’n grote speler zijn binnen deze industrie.’
Wat zijn volgens jou de huidige opgaven voor de maritieme sector in Zuid-Holland?
‘Zorgen dat we de juiste mensen hebben. En dus dat de juiste opleidingen er zijn en dat we jongeren enthousiast maken voor de industrie. Goed gekwalificeerd personeel is ontzettend belangrijk: je kunt wel de materialen in huis hebben, maar zonder mensen heb je daar niets aan. Een andere uitdaging is het vestigingsklimaat van de regio. Nederland is klein, en zeker in Zuid-Holland wonen en werken we dicht op elkaar. Veel mensen leven vlak bij industriële activiteiten. Er ligt dus een grote uitdaging in het creëren van harmonie tussen die twee: zorgen dat er voldoende ruimte is voor wonen en leven én voor het neerzetten van maritiem gerelateerde industrie. Ook het duurzaamheidsvraagstuk, de energietransitie en de digitalisering vormen steeds grotere opgaven. Daar kun je niet omheen als je de wereldwijde concurrentie voor wil blijven en aan steeds strengere regelgeving moet voldoen.’
Dat zijn veel en nogal omvangrijke uitdagingen. Hoe wil je daaraan bijdragen?
‘Om te beginnen door het contact op te zoeken met keyspelers: de grote bedrijven die actief zijn in de maritieme sector. Door in gesprek te gaan, wil ik onderzoeken waar ze elkaar kunnen versterken. Op bepaalde onderwerpen blijven ze concurrenten, maar er zijn ook veel problemen waar ze allemaal tegenaanlopen. Het is voor iedereen efficiënter als je daar samen aan werkt dan dat iedereen dat autonoom doet. Dat bespaart een hoop tijd, kosten en energie. Samenwerken maakt het bovendien veel makkelijker om aanvragen te doen voor groeifondsen, subsidies en andere vormen van overheidssteun. Gezamenlijk heb je veel meer kracht richting Den Haag.’
Welke rol zie je daarin voor de Regionale Maritieme Groeiagenda?
‘Deze verkenningsfase geeft een inventarisatie van de onderwerpen die spelen in de sector en waar de prioriteiten liggen. We willen een agenda met hoofdpunten vastleggen, om zo de gezamenlijke visie boven tafel te krijgen. De volgende stap is dan die knelpunten onder de aandacht brengen bij de overheid, om meer steun te krijgen voor de uitdagingen waar de maritieme industrie mee te maken heeft. Een mooie bijvangst zou zijn om meer structuur aan te brengen in de vele, vaak kleine samenwerkingsverbanden die al in de sector bestaan. Zodat deze inspanningen niet verwateren maar effectiever worden.’
Wat is jouw persoonlijke motivatie om je daarvoor in te zetten?
‘Ik vind het vooral ontzettend leuk. Ik werk ruim 45 jaar in de sector en krijg dankzij deze rol de kans om veel oude bekenden uit mijn netwerk weer te spreken. En er is veel kennis binnen de regio en door die kennis te delen, gaat de maritieme sector er als geheel op vooruit. Ik wil ook meer focussen op het menselijke aspect van het werk, want doordat er zo veel wordt geautomatiseerd, lijkt het soms alsof de mens er steeds minder toe doet. Natuurlijk kan ik dat niet allemaal oplossen, maar met de agenda hoop ik meer gehoor te geven aan de grootste uitdagingen waar maritieme bedrijven op dit moment tegenaan lopen.’