‘We zijn maritiem leiderschap aan het vormgeven’

Crest Collective houdt maritiem professionals spiegel voor met leiderschapsprogramma’s

De maritieme sector is volop in beweging, maar persoonlijk leiderschap krijgt vaak niet de aandacht die het verdient. Crest Collective biedt maritieme professionals de kans om bewust stil te staan bij hun carrière en de volgende stap te bepalen. Of je nu aan het begin van je loopbaan staat of al 20 jaar ervaring hebt: iedereen kan er terecht. Crest Collective creëert een moment van reflectie en helpt deelnemers in beweging te komen, zowel voor zichzelf als binnen hun organisatie. Volgens Seriena Bal en Whitney Reemers-Stout van Crest Collective is het de bedoeling om vanuit een klein idee iets te bouwen dat mensen verder brengt. “Het gaat altijd over persoonlijk leiderschap en persoonlijke ontwikkeling,” zegt Seriena. “En dat is juist iets waar de maritieme sector niet automatisch alle pijlen op richt.”

Seriena Bal (L) en Whitney Reemers-Stout (R)

Ontstaan van Crest Collective

De maritieme industrie staat bekend om haar innovatieve en technologische vooruitgang, maar wordt ook geconfronteerd met de uitdaging om haar medewerkers voortdurend te ontwikkelen en op te leiden. Crest Collective speelt in op deze behoefte en vormt sinds 2022 een nieuwe beweging binnen de sector. Het initiatief is ontstaan uit de samenwerking tussen EBZ, de Gemeente Schiedam en vier toonaangevende bedrijven in Schiedam – GustoMSC, Huisman, Jumbo en Mammoet. Deze bedrijven realiseerden zich dat, om hun sterke positie in een steeds concurrerender wereld te behouden, technische kennis alleen niet voldoende was. Daarom besloten ze gezamenlijk een plan op te stellen. Zo werd Crest – Personal Leadership Collective opgericht, met steun van Maritime Delta, een kwartiermakersmakersbijdrage vanuit de Provincie Zuid-Holland en subsidie vanuit het Human Capital-programma.

De drie leiderschapsprogramma’s

Crest biedt drie programma’s aan die zijn afgestemd op verschillende behoeften binnen de sector:

  1. Personal Leadership: Gericht op individuen die zich willen voorbereiden op toekomstige stappen in hun carrière. Het programma helpt deelnemers om doelgerichte keuzes te maken, hun rol beter vorm te geven en hun invloedssfeer te vergroten.
  2. Collaborative Leadership: Voor hen die leidinggeven of werken met verschillende interne en externe disciplines. Dit programma helpt hen om hun rol beter te begrijpen, hun (zelf)vertrouwen te vergroten en te ontdekken hoe ze werk en relaties beter kunnen organiseren en aansturen.
  3. Thought Leadership: Dit programma is voor specialisten, consultants en experts. Het programma helpt hen na te denken over de invulling van hun verdere carrière, anderen te enthousiasmeren over hun vakgebied en te onderzoeken op welke gebieden ze een bijdrage kunnen leveren.

Seriena ziet persoonlijk leiderschap binnen technologische en innovatieve bedrijven nog te weinig de boventoon voeren.  “Met Crest richten we ons met name op het MKB, waar het behoud en de ontwikkeling van medewerkers cruciaal is.”

Waar gaat het vaak mis?

Bij de groei van innovatie of technologie speelt persoonlijk leiderschap een cruciale rol. Vaak gaat het moeizaam binnen technische teams doordat persoonskenmerken of eigenschappen van het team niet goed op elkaar aansluiten. Bedrijven blijven soms te lang focussen op de techniek, omdat daar de groei lijkt te zitten. Echter, de echte uitdaging ligt in het zorgen voor een goed functionerend team, zegt het duo.

De uitdagingen van verschillende doelgroepen

De vraagstukken zijn uiteenlopend, variërend van de overtuigde professionals die azen op de hoogste functie binnen het bedrijf tot de ervaren engineer op zekere leeftijd. “Bijkomende moeilijkheid is het bereiken van medewerkers die zich al 10-15 jaar uitsluitend op technische kennis hebben gefocust. Vaak rond hun 45ste realiseren zij zich dat ze expert zijn binnen hun vakgebied, maar vragen zich af wat ze daarmee nog meer kunnen doen. Soms missen ze de aansluiting bij minder ervaren of minder gespecialiseerde collega’s en managers.

Op een wat latere leeftijd raken ze geïnteresseerd in persoonlijke ontwikkeling, maar vanuit het bedrijf wilden ze daar eerder niets mee. “Ze zijn toch goed in hun vakgebied”, is dan de gedachte. Whitney: “We hebben het hier over een specialist, die lange tijd alleen maar technische kennis op wilde doen, maar nu nadenkt over de verdere invulling van zijn/haar carrière. Thought leadership wordt steeds belangrijker, vooral wanneer oudere werknemers zien dat jongere collega’s hen beginnen te vervangen en ze zich afvragen hoe ze hun kennis moeten overdragen.”

Een beweging binnen de organisatie

Het unieke van Crest is de focus op de maritieme industrie en het creëren van gemeenschappen binnen de industrie. “Het gaat om een lifetime traject van 9 maanden per programma, waarbij deelnemers voortdurend worden uitgedaagd om te reflecteren en te sparren met peers van andere bedrijven,” zegt Seriena. Dit continue leerproces zet een nieuwe beweging in gang binnen jezelf en je organisatie. “De hele filosofie erachter is dat meerdere mensen uit het bedrijf een Crest programma volgen of hebben gevolgd. Zo kom je in een omgeving waarin 10 anderen in het bedrijf ongeveer hetzelfde traject hebben doorlopen. Ook na die 9 maanden organiseren we bijeenkomsten of groepen zoeken elkaar op, ze kunnen vragen stellen en met elkaar blijven sparren. Je wordt af en toe getriggerd om te reflecteren, ‘waar wilde ik ook alweer aan werken’ en dat pak je weer met peers op.”

In plaats van vaststaande methodes of kant-en-klare tips, helpt Crest deelnemers om stil te staan voor zelfreflectie, door zelf opzoek te gaan naar antwoorden, hierdoor ontstaan vaak verrassende inzichten. Dit proces gebeurt binnen een groep van 11 anderen, wat een dynamiek creëert waarin men elkaar ondersteunt en uitdaagt. Bijvoorbeeld, een teamleider kan ontdekken waarom moeilijke gesprekken worden vermeden en hoe dit kan worden aangepakt. “Vaak gaat het om de invloedssfeer van de deelnemer, die groter blijkt te zijn dan gedacht.”

Koppeling Maritiem Leiderschap

Innovatie, diversiteit, modern leiderschap, samenwerking… Waar heeft de maritieme sector nu het meeste behoefte aan? “Waarschijnlijk een beetje van alles. Het zijn de menselijke aspecten die meer aandacht nodig hebben,” stelt Seriena. “We bewegen weg van een conservatieve sector die draait om IQ en command & control. We verschuiven naar EQ, dienend leiderschap en ‘jezelf meenemen’ naar je werk. Crest draagt bij aan een toekomstbestendige, aantrekkelijke maritieme sector.”

Reflecteren om te leren – doe mee

Crest organiseert regelmatig workshops op maat en lunches, zo ook in het najaar in samenwerking met Young IRO en Young NMT. Jonge professionals een inkijkje krijgen in dit waardevolle leertraject en worden geïntroduceerd met persoonlijk leiderschap. Dit initiatief zorgt ervoor dat de maritieme sector voorbereid is op de uitdagingen van de toekomst, met goed zelfbewuste medewerkers en gemotiveerde leiders aan het roer. Whitney: “We werken met grote bedrijven zoals GustoMSC, Mammoet en Ulstein en ook met MKB zoals HEBO, The Offshore Partners en Jack-up Barge. Waar de grote partijen vaak een batterij aan L&D/HR mensen in dienst hebben, helpen wij juist ook MKB bedrijven die aandacht willen geven aan persoonlijke ontwikkeling maar daar geen specifieke afdeling voor hebben. Juist het MKB is echt gebaat bij het behouden en ontwikkelen van hun mensen.”

Whitney en Seriena hebben wekelijkse momenten om een kwartiertje te bellen over jouw persoonlijke ontwikkelingsvraag. Neem contact op via whitney@crestcollective.nl. Wil jij meedoen of je eigen inzichten delen over Human Capital, persoonlijk leiderschap en ontwikkeling? Meld je dan bij hello@crestcollective.nl.

Maritime Sisters op het Maritiem Innovatie Diner

Maritiem circulaire pioniers in actie: ‘En of we complete schepen kunnen herfabriceren!’

“In Nederland bouwen wij de beste ontmantelbare schepen.” Dat is een vernieuwende stip op de horizon voor een sector die tot voor kort zei: ‘in Nederland zijn wij scheepsbouwers en geen slopers.’ Maar met het oog op toenemende internationale spanningen, stevige concurrentie en steeds schaarser wordende materialen moet het roer echt om. Sterker nog, om de bouw van strategische schepen in Nederland te behouden, moeten we 10-15% goedkoper worden. Dit blijkt uit de onlangs gepresenteerde Sectoragenda Maritieme Maakindustrie. Circulair denken gaat daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Dankzij circulaire principes kunnen we namelijk niet alleen de levensduur, maar ook de business case van schepen en individuele componenten optimaliseren én behouden we essentiële grondstoffen. Zo krijgen ‘de beste ontmantelbare schepen’ ineens een heel andere betekenis.

Maritime Sisters, Marjolein en Sylvia Boer, sinds jaar en dag in nauw contact met de sector, maken van hun hart geen moordkuil: “Je mag toch hoge ambities hebben? Wat is er mis mee om te zeggen dat we over tien jaar minimaal één werf hebben die (hoogwaardig) kan ontmantelen en dat we misschien zelfs wel hele schepen kunnen herfabriceren.” Het ‘zendelingenwerk’, zoals de Sisters dat zelf noemen is aangevangen met een verkenning in samenwerking met BlueCity in opdracht van de Provincie Zuid-Holland, waarvoor ze zo’n 30 verschillende partijen uit de maritieme sector hebben gesproken. De ambitieuze stip op de horizon is het resultaat van die gesprekken. Van zendelingenwerk naar actie is nu het doel, want circulariteit kan dus een belangrijk vliegwiel zijn voor uitdagingen in de sector. Genoeg kansen wat dat betreft. Al zijn er ook de nodige hindernissen. Maar het belangrijkste; er is interesse en energie bij de bedrijven. Maritime Sisters en BlueCity zijn inmiddels aan de slag met een groep ‘maritiem circulaire pioniers.’

Maritime Sisters op het Maritiem Innovatie Diner

Met een blik op vernieuwing voor een duurzame maritieme toekomst brengen ze een nieuw elan in de sector en tonen ze daadkracht door hun tanden te zetten in onderwerpen die belangrijk zijn voor de toekomst. Met hun partner BlueCity zijn ze afgelopen jaar in de ‘circulaire kansen voor maritiem‘ gedoken en organiseren ze nu werksessies om bedrijven bewust te maken van de mogelijkheden en voordelen van circulair ondernemen en deze om te zetten in concrete kansen. Doel is om voorlopers (verder) in het zadel te helpen door ketenpartners en stakeholders aan te haken en te concretiseren hoe je er ‘een goede boterham mee kunt verdienen.’ Door relevante partijen samen te brengen en overkoepelende agenda’s zoals de Sectoragenda en de Regionale Maritieme Agenda te betrekken knopen ze de belangen vervolgens handig aan elkaar vast. “Dit doen we vaker in samenwerking met o.a. Maritime Delta, de provincie Zuid-Holland en Gemeente Rotterdam, om alle koppen bij elkaar te krijgen en echt impact te maken.”

Vijf cases, één missie

Circulaire projecten van de grond krijgen in alle fasen van de levensduur van een schip én aantonen dat je hier een (goede) boterham mee kunt verdienen “want dan gaan er meer partijen volgen.” Dat is de missie. Vijf cases stonden centraal in de twee eerste werksessies. Deels komen deze cases voort uit de gesprekken die zijn gevoerd voor de verkenning en deels omdat partijen zich naar aanleiding van het resultaat pro-actief hebben gemeld.

Radicaal minder kabels

Een voorbeeld van zo’n partij is Alewijnse, een elektrotechnisch systeemintegrator. Het bedrijf verkent inmiddels met een aantal ketenpartners hoe ze het aantal kilometers kabel aan boord van schepen kunnen verminderen. Het huidige gebruik van kabels in schepen is zo groot dat alleen al Alewijnse anderhalve keer de wereld zou kunnen omcirkelen met de hoeveelheid door hen geïnstalleerde kabels. Minder kabels betekent minder materiaalgebruik, minder kosten, minder gewicht en heel belangrijk: een kleinere ecologische voetafdruk. Kabels worden immers veelal gemaakt van koper. Denk eens aan een complex offshore schip; de hoeveelheid kabels aan boord is gigantisch. “Zelfs in een ‘relatief eenvoudig loodsbootje’ zit al snel twintig kilometer aan kabel. Als dit aantal gereduceerd kan worden, besparen we niet alleen direct materiaal en kosten, maar ook gewicht en daarmee brandstof.” Een no-brainer zou je zeggen, maar toch is het niet makkelijk om dit te veranderen, geeft Marjolein aan. “Leveranciers schrijven een bepaalde hoeveelheid kabel voor bij de systemen of equipment die ze leveren maar niemand bekijkt dit integraal. Systeemintegratoren die dit wél kunnen worden vaak niet in het ontwerpproces betrokken, daar gaan we in dit project verandering in brengen.” Samen met BlueCity selecteerden Sylvia en Marjolein vijf van dit soort cases om écht stappen mee te maken. Ze kijken wat het struikelblok is, wat en wie er vervolgens nodig zijn en hoe de partijen in de keten kunnen aansluiten.

Volledig herfabriceren van componenten en op termijn zelfs schepen?

Want zonder keten geen zaken. Dit begrijpt AEGIR-Marine als geen ander. Dit bedrijf heeft de ambitie om een tunnel thruster, een grote schroef achteraan het schip, volledig te ‘remanufacturen’ oftewel herfabriceren. Deze thruster is twintig jaar oud, maar AEGIR wil deze terugbrengen naar nieuwstaat en ook als nieuw certificeren. “Hij is dan wel 40-60% goedkoper, en je bespaart zowel materialen als de impact op de omgeving, oftewel de ‘ecologische footprint’ met zo’n 60-80%,” legt Sylvia uit.

Maar om zo’n herfabricage succesvol te realiseren, zijn meerdere marktpartijen nodig. Vaak begint het met één aanjager, zoals deze partij. “Het is een persoonlijke missie voor hen; ze willen een duurzame wereld achterlaten voor hun kinderen en kleinkinderen en nodigen andere partijen uit om zich te voegen bij het Maritime Remanufacturing Network.” Om het project te laten slagen, is ook een klassebureau nodig, want zij moeten de componenten en schepen certificeren zodat ze mogen varen. “Gelukkig is Bureau Veritas aangehaakt. Daarnaast zoek je een scheepseigenaar die met deze ‘herboren’ schroef wil varen en een financier die het project wil ondersteunen. En de inschatting is dat dit voor zo’n 30 andere componenten ook kan.” De grote droom naar aanleiding van een goed gesprek met Roel de Graaf van Netherlands Maritime Technology: “componenten zijn het startpunt, maar hoe mooi zou het zijn als we straks in Nederland complete schepen kunnen terugbrengen in nieuwstaat?”

Levensduurverlenging

Een grote circulaire kans op korte termijn is levensduurverlenging van de bestaande vloot. Hiermee benut je bestaand materieel langer en stel je nieuwbouw uit. Maar dan moet dit wel economisch rendabel zijn én moet het schip voldoen aan de meest recente duurzaamheidseisen. Met Royal Roos – een vernieuwend maritiem ingenieursbureau uit Rotterdam – onderzoeken ze de ‘retrofit’ mogelijkheden; welke technologie aan boord van welk schip levert het beste resultaat? Door toeleveranciers en reders (scheepseigenaren) bij elkaar te brengen werken we toe naar concrete pilots en dus gevalideerde oplossingen om meer uit de bestaande vloot te halen.

Niet alle uitdagingen zijn technologisch van aard overigens. In de tankerwereld worden reders gehouden aan een maximale levensduur van 18-20 jaar als zij opereren voor olie-en gasmaatschappijen. “Het is daarom gebruikelijk om tankers relatief jong door te verkopen,” legt Marjolein uit. “Inmiddels zitten we met een vooruitstrevende reder aan tafel die wil verkennen hoe het anders kan en we de (bestaande) vloot langer kunnen inzetten, daarmee nieuwbouw uitstellen en tegelijkertijd duurzamer gaan varen. Geen makkelijk vraagstuk, wel ontzettend gaaf én impactvol als we daar beweging in krijgen. En die olie-en gasmaatschappij hebben we inmiddels ook aangehaakt.”

Circulariteit staat nog niet heel erg lang expliciet op het netvlies van de maritieme sector, hoewel bepaalde principes van oudsher wel in de basis zitten. Maar wat is circulair denken precies? Dat is feitelijk het slimmer omgaan met materialen en waardebehoud. Hoe kunnen we minder materiaal gebruiken, het materiaal dat we gebruiken zo lang en hoogwaardig mogelijk inzetten en onze afhankelijkheid reduceren. In de maritieme sector betekent dit bijvoorbeeld dat schepen en hun onderdelen een tweede leven krijgen. Denk aan ‘remanufacturing’, ofwel het herfabriceren van oude scheepsonderdelen. Anders dan bij reviseren, dat al sinds jaar en dag gebruikelijk is, kunnen onderdelen na herfabricage als nieuw in de markt worden gezet. Of het modulair ontwerpen van schepen zodat deze gedurende hun levensduur kunnen worden aangepast naar een andere voortstuwing én met het einde van hun levensduur in gedachten.

Boekhoudkundige leeftijd van een schip bijstellen door goed onderhoud en retrofitting

Die maximale levensduur zit overigens ook in de weg als scheepseigenaren hun schepen willen herfinancieren. Wat als de boekhoudkundige leeftijd en waarde van een schip bijgesteld kan worden door goed onderhoud en retrofitting, waardoor het schip jonger op de balans komt te staan?  “We zijn in gesprek met de KNVR, NMT en verschillende financiers om te kijken hoe we dit kunnen aanpakken. Als we een schip dat goed onderhouden is kunnen herwaarderen, wordt het aantrekkelijker voor financiers om te investeren in ‘oudere’ schepen. Daar heeft de hele sector baat bij”, benadrukt Marjolein.

“Dit principe willen we ook toepassen op de bestaande binnenvaartvloot”, legt Sylvia uit. De Rotterdamse scheepseigenaar Kotug wil levensduurverlenging toepassen door bestaande binnenvaartschepen om te bouwen tot bakken die vervolgens met een e-pusher aangedreven worden. “Met de werkgroep proberen we aan te tonen dat dit idee haalbaar én financierbaar is en we verkennen wat ervoor nodig is om dit op schaal te gaan doen. Er varen immers 10.000 Europese binnenvaartschepen rond die op termijn allemaal verduurzaamd moeten worden, waarom zou je deze vervangen als je ze ook kunt ombouwen?”

Welke keuzes maak je vooraf in het ontwerp?

“Ook zijn we in gesprek met CMT (Circular Maritime Technologies) die kijkt hoe je een schip in Nederland kan ontmantelen.” Eerst wordt het schip ontdaan van componenten die in zijn geheel hergebruikt kunnen worden (aanwas dus voor het Maritime Remanufacturing Network), waarna het schip als het ware door een broodsnijmachine wordt gehaald. Waardoor het schip er volledig in plakken uitkomt en verder verwerkt kan worden. Dankzij automatisering én goede reiniging kunnen materialen hoogwaardig worden hergebruikt, waarmee de business case bereikbaar wordt. Komend jaar wordt een testopstelling gemaakt en heeft CMT als doel het financieringsconsortium voor een pilot werf rond te hebben. “Een testopstelling is kostbaar, maar met het oog op de steeds schaarser wordende materialen wordt de noodzaak om deze in Nederland te behouden steeds groter en dit idee haalbaarder.”

En dat ontmantelen moet je eigenlijk al meenemen als je start met het ontwerpen van schepen, hier begint circulariteit namelijk. Welke keuzes maak je al vooraf in het ontwerp? “Dit gebeurt eigenlijk nog maar heel weinig,” merkt Sylvia op. In de praktijk vraagt de klant er nog niet voldoende naar, dus een werf gaat er niet zomaar extra tijd en uren aan besteden. Gelukkig zien we dat modulair ontwerpen steeds populairder wordt.” Het idee is dat schepen hierdoor makkelijker aanpasbaar zijn naar de brandstoffen van de toekomst en dat componenten en materialen (grotendeels) herbruikbaar zijn, iets dat duurzaamheid en circulariteit ten goede komt. En dat draagt positief bij aan onze strategische autonomie als maritieme natie.

Onderdeel van een groter geheel

In dat licht is afgelopen jaar ook de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie gepubliceerd, met als titel ‘No guts, no Hollands Glorie. Deze is opgesteld voor het behouden en versterken van onze maritieme sector, die een ontzettend belangrijke rol in onze economie én samenleving speelt. Bijna alle producten die we dagelijks gebruiken, van koffie en thee tot onze schoenen en laptops, komen via een schip naar ons toe. 90% van alle goederen wereldwijd wordt vervoerd over zee.

Binnen de Drechtsteden en Rotterdam wordt momenteel gewerkt aan de Werf van de Toekomst, een van de koploperprojecten binnen de Sectoragenda, in samenwerking met verschillende bedrijven, Deal, NMT en Maritime Delta. Circulariteit speelt een belangrijke rol in dit project, waarbij de verbinding wordt gelegd met bestaande kennis en kunde die is opgedaan vanuit de verkenning van de Maritime Sisters en BlueCity en de opvolging daarvan. Naast de vijf cases die de komende maanden verder uitgewerkt worden, wordt ook onderzoek op het gebied van kritieke materialen opgestart. “Wat is de status, wanneer raakt iets op? En hoe kunnen we slimmer met onze schaarse materialen omgaan? Hard nodig, om de sector weerbaarder te maken naar de toekomst toe.” Ook zullen er jaarlijks tenminste vijf nieuwe circulaire casussen worden opgepakt.

Onze ambitie is helder: de schepen die in 2030 vanuit het Maritiem Masterplan het water in gaan zijn idealiter circulair ontworpen en daarmee bouwt Nederland niet alleen duurzame maar ook de best ontmantelbare schepen. Ook de vruchten van circulariteit plukken op commercieel en strategisch vlak? Kortom: wil je meedoen of meer weten? Neem dan contact op met Maritime Sisters via circulair@maritimesisters.com.

Ondernemerskoppel Fulko Roos en Veronica Breed

Royal Roos met duurzame retrofit de wereld over: ‘de meerwaarde zit echt bij het mkb’

Op zoek naar innovatie? Dan ben je bij het Rotterdamse Royal Roos aan het juiste adres. Onder leiding van het ondernemerspaar Fulko Roos en Veronica Breed — Veronica cruciaal in de strategische planning — laat het bedrijf zien hoe complementaire vaardigheden kunnen leiden tot groot succes. Fulko bedenkt de ideeën, terwijl Veronica de regie voert over de invulling daarvan. Met bijna 30 werknemers, een eigen walstroomaansluiting, 1500 m² aan zonnepanelen op het dak, en een tweede vestiging in het Spaanse Ferrol, toont Royal Roos aan dat er geen grenzen zijn aan wat ze kunnen bereiken. Toch blijven ze, als vaste waarde in de Merwe-Vierhavens (M4H) van Rotterdam, pleiten voor meer erkenning van MKB-innovaties. Maritime Delta spreekt het koppel tijdens het jaarlijkse Maritiem Innovatie Diner. Wat is hun aanpak en waar kunnen we van leren?

Sinds 2009 zet Royal Roos zich als maritiem ingenieursbureau in om de sector duurzamer en efficiënter te maken. Als pionier in het ontwerpen van retrofitoplossingen voor bestaande schepen, van luchtsmeringssystemen voor schepen tot innovatieve windaandrijvingssystemen, demonstreert het bedrijf de kracht van mkb-partijen om betekenisvolle technologische vooruitgang te boeken. Ze doen echter meer, zodat je inmiddels kunt spreken van een maritieme innovator met visionaire blik. In alles wat het bedrijf bedenkt zit een duurzaamheidsaspect. “Uiteindelijk moeten we toch, gezien de schaarste van materialen, hoge staalprijzen, het afnemende gebruik van fossiele brandstoffen en klimaatverandering. Het heeft geen zin om af te wachten,” zegt Veronica Breed, de CFO van het bedrijf.

Deze visie op innovatie komt ook meermaals aan bod tijdens het Maritiem Innovatie Diner, ditmaal gehouden op het terrein van Royal Roos en VSTEP Simulation, waar de maritieme sector in groten getale bijeenkomt om betekenis te geven aan samenwerking. “We hebben de potentie om samen de sector fundamenteel te veranderen,” aldus Roos, die de avond gebruikt als springplank voor toekomstige samenwerkingen en innovaties.

Ondernemerskoppel Fulko Roos en Veronica Breed

Mkb onmisbaar voor succesvolle energietransitie

Daarnaast wil hij vanuit zijn rol als bestuurslid van Maritime Delta benadrukken dat het mkb onmisbaar is voor een succesvolle energietransitie en het bevorderen van circulariteit. “Het mkb kan de uitvoering verzorgen en heeft bewezen langdurig te kunnen blijven bestaan. Hun structuur en financiën zitten vaak goed in elkaar. Bij startups kan dit soms problematisch zijn, omdat het moeilijker is om een idee tot volwassenheid te brengen. We hebben meer stimulansen nodig voor het maritieme mkb. En er komt nog veel werk op ons af, zoals aangegeven in de sectoragenda.”

“Bij Royal Roos geloven we in de kracht van holistische innovatie. Het draait om het integreren van technologie, duurzaamheid, en ondernemerschap.” – Fulko Roos

Een statiegeldsysteem voor duurzame cradles

Roos en Breed nemen het voortouw door stapje voor stapje een idee tot volle wasdom te laten komen. Een voorbeeld daarvan is het gebruik van 3D-printtechnologie om grote maritieme onderdelen te vervaardigen, een proces dat traditioneel veel tijd en middelen kostte. Deze technologie maakt het mogelijk om componenten snel en kosteneffectief te produceren, wat bijdraagt aan zowel de duurzaamheid als de flexibiliteit van hun operaties. Fulko Roos legt uit: “Met 3D-printen kunnen we complexe onderdelen veel sneller maken. Dit geeft ons de flexibiliteit om snel in te spelen op de behoeften van onze klanten.”

Royal3D, de 3D-printoplossing van Royal Roos, richt zich vooral op het ontwikkelen van duurzame cradles voor de offshore-industrie, die gebruikt worden voor het vervoer van grote onderdelen zoals windmolencomponenten. In plaats van deze cradles slechts één keer te gebruiken en vervolgens weg te gooien, wil Royal Roos een circulaire benadering stimuleren. “We streven naar een soort statiegeldsysteem,” zegt Fulko. “Als we de cradles later weer kunnen innemen, kunnen we ze hergebruiken of recyclen tot nieuwe producten. Zo maken we de offshore-industrie duurzamer en efficiënter.”

Weerstand verminderen van een schip

Bij elke ton conventionele brandstof, zoals heavy fuel oil (HFO), worden ongeveer 3,2 ton CO2 uitgestoten. Als de belasting op CO2-uitstoot oploopt tot bijvoorbeeld honderd dollar per ton, dan leidt dit tot extra kosten van 300 dollar per ton brandstof. Royal Roos pleit er daarom voor om het grotere geheel te zien: “Als je kijkt naar biodiesel, is er gewoon niet genoeg beschikbaarheid van biomassa voor auto’s, vliegtuigen, transport en schepen. Dus als je de weerstand kunt verminderen, heb je automatisch minder brandstof nodig,” zegt Fulko Roos. Dit is waar luchtsmering en andere retrofitoplossingen een enorme rol kunnen spelen in het verbeteren van de efficiëntie en het verlagen van de emissies. Luchtsmering werkt door een dunne laag lucht tussen de romp van een schip en het water te creëren, waardoor de wrijving vermindert en de efficiëntie verbetert.

Innovatie holistisch benaderen

Door innovatie vanuit een holistisch perspectief te benaderen, ziet Royal Roos dan ook het belang van samenwerking en het delen van kennis tussen bedrijven, scheepswerven, en educatieve instellingen. “Steeds meer productiecapaciteit willen we in Europa houden, maar we moeten concurreren met startups en andere bedrijven die technisch talent aantrekken,” zegt Roos. “Daarom werken we nauw samen met hogescholen en universiteiten, zoals de Universiteit van Delft en het STC in Rotterdam, om bijvoorbeeld een minor op te zetten rond retrofits. Het gaat om het delen van kennis en het opleiden van de volgende generatie maritieme professionals.” Hier komen dan ook veel disciplines bij elkaar, zoals structural engineering, ontwerp, piping & systems, werktuigbouwkunde en constructiewerk.”

Synergie voelbaar tijdens Maritiem Innovatie Diner

Tijdens het diner in de bedrijfshal van Royal Roos komt een breed gezelschap bijeen, waaronder grote maritieme bedrijven, MKB’s en overheden. Een diverse mix, aangevoerd door grote spelers als Damen, Van Oord en Boskalis, met het doel om synergie te creëren en onderlinge samenwerking te bevorderen. Femke Brenninkmeijer en Peter Goedvolk spreken tijdens het Maritiem Innovatie Diner over het belang van samenwerking en hoe deze synergie kan bijdragen aan het versterken van de maritieme sector.

Het panelgesprek, geleid door Dirk Koppenol, senior researcher en adviseur haventransitie bij Erasmus UPT, richt zich op de uitdagingen van het opschalen van innovaties en het versterken van de maritieme gemeenschap. Dit is relevant omdat het thema van de paneldiscussie focust op de strijd van de maritieme industrie met “supervolwassen markten en onvolwassen innovaties.” Starre bedrijfsstructuren en een gebrek aan risicodragende investeringen belemmeren vaak innovaties, waardoor bedrijven terughoudend worden in het nemen van risico’s.

Karin Govaert, directeur van Rivermaas, merkt op dat Rotterdam, de grootste haven van Europa, geen gebrek heeft aan onderwijs en ondernemerschap, maar dat het opschalen van innovaties nog steeds een uitdaging is. “De maritieme sector bestaat uit zeer competitieve ketens,” legt ze uit. “Het is daarom belangrijk om de ‘first movers’ te ondersteunen, want zij durven risico’s te nemen.”

“Open innovatie is de sleutel tot succes in de maritieme industrie. Door kennis en middelen te delen, kunnen we samen sterkere en duurzamere oplossingen creëren.” – David Roodenburg,CEO Huisman

Marco Hoogendoorn, directeur van Holland Shipyards Group, wijst erop dat risicomijdend gedrag in de sector vaak de innovatie vertraagt. Hij noemt het voorbeeld van Roboat, de bedenkers van de autonome veerboot die tijdens de Olympische Spelen zal worden onthuld, een project dat tijdens een borrel werd geboren. Dit toont aan dat innovaties vaak ontstaan op onverwachte manieren en uit onconventionele hoeken. “De werven zijn de facilitators van ongelooflijk veel technologie,” zegt hij. “Maar er zijn zoveel randvoorwaarden bij grote subsidies, en het kan lastig zijn om naar de markt te kijken en te zien waar de investeringsuitdagingen liggen.”

Marlies Sikken, directeur van Smartport, voegt eraan toe dat bedrijven over hun eigen schaduw moeten durven stappen. “Je kunt een innovatie geen test noemen als er zoveel variabelen meespelen,” was een reactie vanuit de zaal. “We moeten begrijpen hoe de keten werkt en hoe we samen kunnen werken om de maritieme industrie te versterken.”

Terug naar Royal Roos – op de vloer van het diner

Bij Royal Roos wordt innovatie niet alleen uitgesproken maar ook uitgevoerd. Zo werken ze momenteel aan een project om twee sleepboten aan te sluiten op walstroom, waardoor ze in de wintermaanden minder brandstof hoeven te gebruiken. Fulko Roos staat pal voor zijn ideeën: “We leren zoveel mogelijk van de innovaties die we doen. Die kennis kunnen we gebruiken voor andere systemen die je inbouwt in schepen.”

Veronica Breed voegt eraan toe dat grote partijen vaak traag kunnen veranderen. “Als je als reder 100 schepen hebt, begin je met één of twee schepen en kijk je wat werkt,” legt ze uit. Dit toont de pragmatische benadering van Royal Roos, waarbij ze hun innovaties geleidelijk in de praktijk brengen en leren van elke stap. Het helpt dat klanten wereldwijd steeds meer eisen dat vervoersmaatschappijen zo duurzaam mogelijk werken. Hoewel de markt nog niet heel groot is, groeit de vraag naar duurzame maritieme oplossingen.

De ambitie van Royal Roos reikt echter verder. Ze onderzoeken momenteel of ze robotarmen uit composietmateriaal kunnen printen voor gebruik op zee, een technologie die veelbelovend is vanwege de combinatie van sterkte en lichtheid. Na een avond vol inspirerende discussies, reflecties en netwerkgesprekken kijken Fulko en Veronica tevreden terug. Roos concludeert: “Dit soort evenementen is cruciaal om de synergie te vinden tussen alle partijen in de sector. Het helpt ons om gezamenlijk de uitdagingen van morgen aan te pakken.”

Overzichtsfoto tafels tijdens diner

De avond werd afgesloten met een inspirerende spoken-word-uitvoering van Ayla Schneiders, Studio Winwin en Strateeg voor bureau Thaesis, die de boodschap van het diner prachtig samenvatte:

“Morgen maken
Dus moeten we flink falen
Want dan kunnen we opschalen
En dat kan alleen samen.”

Het jaarlijkse Maritiem Innovatie Diner (voorheen Maritime Delta Diner) wordt georganiseerd door Maritime Delta en het Rotterdam Maritime Board. Meer dan 150 genodigden kwamen bij elkaar om de krachten te bundelen, netwerken en vooral in te zetten op thema’s als innovatie, investeringen, leiderschap, circulariteit en maritieme maakindustrie. Uiteraard werd er stil gestaan bij de recent verschenen Nationale Sectoragenda Maritieme Maakindustrie en lichtte Kees van der Staaij de kansen toe voor de regio. Gedeputeerde Jeannette Baljeu onderstreepte dit later en met de introductie van regio-liason Reinier van Winden is er logische linking pin met de Regionale Maritieme Agenda en de maritieme inzet in de regio.

Meer weten? Neem contact op met Tessa Luijben.

(vlnr Tije Vos - Myrna van der Berg - Maarten Meulemans - Fabian van den Berg)

Fabian van den Berg (VSTEP) ziet kansen: ‘Laten we als maritieme sector het pionieren meer omarmen’

Een vliegsimulator, maar dan voor schepen: het Rotterdamse VSTEP maakt waarheidsgetrouwe simulators en zelfs complete replica’s van de scheepsbrug. In een uur komen twintig verschillende trainingsscenario’s voorbij. ‘Op het water is het maar hopen dat je de juiste situatie tegenkomt.’

‘De luchtvaartindustrie loopt misschien wel twintig jaar op ons voor’, geeft CEO Fabian van den Berg toe. ‘Maar simulatie in het water is moeilijker dan in de lucht. Wij moeten een hele oceaan zien te simuleren, dat is veel geavanceerder. Er zit zoveel dynamiek in het water. Heel veel aandacht gaat daarnaartoe.’ En dan is er nog het schip. ‘Elke rederij heeft zijn eigen schepen. Ieder schip is uniek, en dat moeten wij weer vertalen naar onze simulatie.’

Daarbij gaat het niet alleen om de vraag hoe het schip reageert op de stroming, de golven of de wind, maar ook om wat zich afspeelt op de brug. Fabian: ‘Denk aan elektronische kaartensystemen of radarsystemen. Die kunnen wij standaard aanleveren in onze simulatie, maar er zijn ook klanten die graag hun eigen apparatuur hebben. Dan moeten wij zorgen dat alles goed op elkaar aansluit.’

Simulatie helpt ook om de bemanning versneld bekend te maken met het gedrag van een nieuw schip.

Simulatie stuurt innovatie

Scheepsbouwer Damen Shipyards is een van die klanten. Tije Vos, commercieel directeur van VSTEP: ‘Er staan simulatoren van ons in het Lighthouse, het innovatiecentrum van Damen in Gorinchem. Die worden ingezet om mensen te trainen die bijvoorbeeld met een sleepboot of ander schip van Damen gaan varen. Verder werken we samen aan een initiatief om bij nieuwbouwschepen meteen een simulator mee te leveren. En onze simulators worden gebruikt voor innovatie- en validatieprojecten’

Dat laatste is mogelijk omdat VSTEP de meest toegankelijke simulator op de markt heeft, benadrukt Fabian. ‘We hebben onze software zo schaalbaar en toegankelijk gemaakt, dat je makkelijk kunt inhaken op onze simulator om je eigen innovaties te valideren en testen.’ Tije vult aan: ‘Damen onderzoekt bijvoorbeeld softwareoplossingen voor efficiënter vlootgebruik. Ze zijn bezig met het testen van nieuwe brugindelingen, lay-outs van hoe scheepsbruggen eruit kunnen zien. En die valideren ze met onze simulatoren.’

Nieuwbouwschepen versneld operationeel

Simulatie helpt ook om de bemanning versneld bekend te maken met het gedrag van een nieuw schip. Tije: ‘Dat zorgt ervoor dat ze de eerste keer een stuk comfortabeler en met meer vertrouwen de brug opstappen. En daardoor hoeft een docent geen tijd te besteden aan elk individueel knopje, maar kan hij gelijk beginnen met de speciale trainingsdoelstellingen voor dat schip.’

Het maakt trainen bovendien veel efficiënter. ‘Met een simulator kun je binnen een uur twintig verschillende scenario’s of verkeerssituaties neerzetten. Op het water is het maar hopen dat je de juiste situatie tegenkomt.’ Dat ze hun schepen inclusief trainingsoplossing kunnen aanbieden, vormt een interessante USP voor Damen. De efficiëntiewinst is direct tastbaar voor de klanten van de scheepsbouwer. ‘Als er een simulator meedraait in het onboardingprogramma, lukt het om een schip ongeveer tien weken eerder operationeel te hebben’, schat Tije in.

Tot 7,25 keer sneller opgeleid

Hoe interessant ook, dergelijke innovatieve toepassingen van de simulator vormen vooralsnog niet de hoofdmoot. Tije: ‘Als je kijkt naar het gros van ons klantenbestand, de maritieme scholen, de marines over de hele wereld, de rederijen, dan gaat het om versneld opleiden. Om het valideren en testen, het bijsturen van de kwaliteit van de studenten of het personeel. Er zijn onderzoeken vanuit maritieme universiteiten die aangeven dat de simulator tot 7,25 keer sneller opleidt.’

Daarmee levert VSTEP een welkome bijdrage aan misschien wel de grootste uitdaging waar de maritieme industrie voor staat. Fabian: ‘Alle rederijen in Nederland, zowel binnenvaart als zeevaart, hebben een groot personeelstekort. Een van de mogelijkheden om daar grip op te krijgen, is zelf opleiden. En daarmee eigenlijk ook de kwaliteit te waarborgen, zodat je makkelijker de transitie kunt maken naar hetzij minder mensen op de brug, of meer en beter geschoold personeel.’

Innovatief ecosysteem

Enkele jaren terug verhuisde VSTEP van het Weena – ‘een kantoor op de 23e verdieping, prachtig uitzicht’ – naar M4H, Merwe-Vierhavens. Fabian: ‘We proberen het kantoor en de werkplaats te combineren, zodat we dagelijks worden geïnspireerd door het moois dat we mogen maken. Dat kon hier, in het Vierhavensgebied.’ Een team van zestig mensen bedient zowel nationale als internationale klanten en partners, en bouwt de simulatieoplossingen met behulp van veelal Nederlandse toeleveranciers. VSTEP werkt samen met gevestigde bedrijven als het eerdergenoemde Damen, KOTUG International, Alphatron Marine en VT Group, maar ook met startups als Smart-Ship en Captain AI.

Die laatste ontwikkelt kunstmatige intelligentie om autonoom te varen. Fabian: ‘Onze simulator is de voedingsbodem voor hun AI. Het continu afspelen van scenario’s, het vullen met data, dat gebeurt aan de hand van de simulator. Net zoals Tesla dat doet via de simulatiesoftware en alle auto’s op de weg.’ Vincent Wegener, de oprichter van Captain AI, is ook oprichter van RAMLAB, het fieldlab Rotterdam Additive Manufacturing. ‘Zodoende kwamen we met elkaar in contact, letterlijk doordat we buren zijn van elkaar. Dat vind ik een heel leuk voorbeeld van het Rotterdamse ecosysteem.’

Ook met Smart-Ship onderzoekt VSTEP mogelijkheden om te innoveren. Tije: ‘Met efficiënt vaargedrag is op sommige schepen wel 15 tot 20% CO2-reductie te behalen. Door gewoon niet voluit te varen. Hoe kun je dat gedrag met technieken aan boord sturen? Dat is één van de redenen waarom we samenwerken met Smart-Ship. Zij maken haptische hendels, waarmee je het vaargedrag van de kapitein kunt coachen. Als volle kracht vooruit niet nodig is, dan is dat ook niet mogelijk met de hendel.’

(vlnr Tije Vos - Myrna van der Berg - Maarten Meulemans - Fabian van den Berg)

MT VSTEP v.l.n.r. Tije Vos – Myrna van der Berg – Maarten Meulemans – Fabian van den Berg)

Fabian ziet nog veel meer mogelijkheden voor de maritieme industrie om te innoveren. ‘En ook te pionieren. We hebben een aantal prachtige maritieme bedrijven in Nederland die hun weg weten te vinden op het wereldwijde toneel. Het is soms wat gefragmenteerd, maar als we dat een beetje weten te bundelen, dan kunnen we heel veel voor elkaar krijgen.’

Hij denkt onder meer aan autonoom varen en remote control centers. ‘Daar liggen heel veel kansen. Ook door met de juiste regelgeving innovatie te ondersteunen. In België en Duitsland zijn er al stukken water waar geëxperimenteerd mag worden, in Nederland stranden die initiatieven. We moeten gewoon durven. Ja, dan gaan we een paar keer op ons bek. Maar dat hoort er ook een beetje bij. Daarmee zijn we groot geworden, met de Rotterdamse haven, de maritieme sector, handen uit de mouwen. Laten we dat meer omarmen en er echt voor gaan.’

Op donderdag 18 april a.s. vindt het Maritiem Innovatie Diner plaats bij VSTEP, tussen de simulatoren. Wellicht is er tussen de gangen door nog mogelijkheid om op de brug plaats te nemen.

Tomas van der Maarel

Jong Haventalent 2023: Een toekomstvisie op de Rotterdamse Haven

‘Sorteer voor op de dingen, en je plukt er je hele leven de vruchten van.’ Met deze woorden als drijfveer spreken we met Tomas van der Maarel, het Jong Haventalent van 2023, nadat hij bijna een jaar lang zijn inspirerende boodschap heeft verkondigd aan de young potentials in de maritieme sector. Met een achtergrond in economie en een familiegeschiedenis doordrenkt van logistieke passie, brengt hij niet alleen een frisse blik maar ook een energieke aanpak in de Rotterdamse haven, waar hij bij Broekman Logistics werkzaam is. Zijn doel is duidelijk: hij richt zich op de mensen die de haven dag in dag uit tot leven brengen.

Tomas’ connectie met de haven is diepgeworteld. Als zoon en kleinzoon van mannen die hun leven aan de binnenvaart hebben gewijd, werd hij al op jonge leeftijd ondergedompeld in de complexiteit en mogelijkheden van de logistieke wereld. Hoewel hij de economische voetsporen van zijn familie volgde, voegde hij een nieuwe dimensie toe aan de toekomst van de haven. “De logistieke wereld zit in mijn bloed. Mijn vader en opa waren beiden actief in de sector,” deelt hij. “Tijdens mijn studie werd ik vooral aangetrokken door de uitdagende puzzel die logistiek steeds weer biedt. Het opzetten van een supply chain op internationale schaal, dat fascineerde me enorm.”

Jong Haventalent 2023

Het belang van zichtbaarheid voor jongeren

In het gesprek benadrukt Tomas telkens het cruciale belang van zichtbaarheid in studies en de noodzaak van jong talent in de haven. “De sector moet meer doen om te tonen wat het te bieden heeft, vooral op het gebied van duurzame initiatieven zoals renewable energy en waterstof.” Dat zit hem toch vooral in het bezoeken van scholen, het laten zien van al die mooie projecten en het écht luisteren naar wat er bij jongeren speelt. Hij heeft verschillende projecten, waaronder het Porthos Project waarbij restwarmte uit het Westland slim wordt hergebruikt, onder de aandacht gebracht bij studenten en jongeren in Rotterdam. “Door deze innovaties te delen, creëer je bewustwording. Hiermee wordt de Rotterdamse haven niet alleen efficiënter, maar ook duurzamer,” deelt hij enthousiast.

Mijn boodschap aan jongeren is duidelijk: oriënteer je heel goed en geniet ervan terwijl je keuzes maakt.

Fysieke wereld in rap tempo gedigitaliseerd

Een voor hem duidelijke verandering is de snelheid waarmee de jeugd digitaal is geworden. “Je kunt het niet meer los van elkaar zien, de fysieke wereld is voor de jeugd in een rap tempo gedigitaliseerd.” En dat dwingt, In een tijd waarin technologie de norm is, zowel de havenindustrie als onderwijsinstellingen zich aan te passen om jongeren te boeien en binden. “Het gaat niet meer alleen om schepen laden en lossen,” legt hij uit. “De Rotterdamse haven is bijzonder slim geworden. Misschien wel de slimste haven ter wereld! Mijn boodschap aan jongeren is duidelijk: oriënteer je heel goed en geniet ervan terwijl je keuzes maakt.”

“Er is zoveel te doen in de maritieme sector”

Als Sales Manager van Broekman Logistics begrijpt Tomas als geen ander de waarde van hard werken en slimme strategieën. Zijn boodschap aan jongeren is dan ook vooral een uitnodiging om je te verdiepen. “Oriënteer je goed, geniet van de uitdagingen en durf risico’s te nemen.” Hij gelooft sterk dat de jongere generaties de sleutel vormen tot de voortdurende vernieuwing van de haven. “Er is zoveel te doen in de maritieme sector,” voegt hij eraan toe. “Als je iets nieuws wilt leren, hoef je nooit ver te zoeken. Alles is mogelijk.”

Tomas heeft niet alleen gesproken op scholen – zo gaf hij sessies op het Albeda College en de Hogeschool Rotterdam om jongeren te enthousiasmeren voor een maritieme carrière – maar heeft ook deelgenomen aan evenementen zoals het MATCH Career Event tijdens de Wereldhavendagen in Rotterdam. Het viel hem op dat een diverse groep mensen, zelfs buiten de maritieme sector, geïnteresseerd is in wat de haven te bieden heeft. “Ik sprak met een man die een eigen bedrijf in de retail heeft, maar weer op zoek is naar dynamisch werk in loondienst. Dit zijn nu typisch de zij-instromers die moeten weten welke kansen hier liggen.” Daarnaast heeft hij actief samengewerkt met Deltalinqs, waar hij netwerksessies voor jongeren heeft georganiseerd om hun bewustzijn over de kansen in de sector te vergroten. Hij is onlangs toegetreden tot het bestuur van Maritime Delta, waar hij betrokken is bij Human Capital-initiatieven.

Jong Haventalent 2023

Tomas van der Maarel is onlangs toegetreden tot het bestuur van Maritime Delta.

Focus op de mensen die het moeten doen

Als Jong Haventalent van 2023 is Tomas nu een rolmodel voor anderen. Hij heeft niet alleen de ambitie om het stokje door te geven, maar ook om het volgende Jong Haventalent te inspireren. Wat moet hij of zij weten? “Alleen door samen te werken, kennis te delen en het initiatief te nemen, kunnen jongeren en de industrie hand in hand gaan om de Rotterdamse haven te blijven transformeren naar een duurzame, innovatieve en bloeiende hub,” concludeert Tomas met vastberadenheid. Hij erkent ook dat er nog steeds obstakels zijn, zoals het hardnekkige idee dat de haven slechts vuil en zwaar werk inhoudt. “Tijdens mijn eigen studie zag ik dat jongeren niet spreken over een toekomst in de haven. Het lijkt erop dat het oude idee van ‘handen uit de mouwen steken en vies werk doen’ nog steeds in hun gedachten rondwaart,” merkt hij op, terwijl dat beeld voltooid verleden tijd is. “Het is aan de arbeidsmarkt om je slimheid in de etalage te zetten én tegelijkertijd te focussen op de mensen die het moeten uitvoeren.”

De toekenning van de titel Jong Haventalent gebeurt door een jury, waarin eerdere Jong Haventalenten en Havenmannen / vrouwen van het jaar zetelen. De jury let op het profiel, de kennis van de haven en de motivatie van de kandidaten. Houdt onze website in de gaten voor meer informatie.

Marjolein Boer spreekt zich uit over circulariteit

Circulariteit: “laaghangend fruit” of niet, essentieel voor een toekomstbestendige sector

“Wij zijn scheepsbouwers, geen slopers!” – zo klonk het lang in Nederland als er gesproken werd over de ontmanteling van schepen. Een schip ontwerpen voor ontmanteling klinkt dan ook als vloeken in de kerk voor een scheepsbouwnatie. Of maakt het juist dat we voorop blijven lopen? Een column door Marjolein Boer, Founder Maritime Sisters.

De meningen zijn verdeeld, maar helder is al lang dat het einde van de levenscyclus van een schip niet een strand in Bangladesh of India kan zijn. Niet voor niets zijn er de afgelopen jaren diverse goede initiatieven voorbij gekomen op dit vlak, zoals Offshore Ship Recycling Rotterdam (OSRR), DecomMissionBlue en CMT (Circular Maritime Technologies), die onlangs een Kansen voor West subsidie ontvingen.

Maar er gebeurt meer! En dat is maar goed ook. Maatschappij-breed is het inmiddels duidelijk dat de ‘lineaire’ manier van hoe we omgaan met schaarse materialen niet houdbaar is. Tekorten op de staalmarkt en ook zeker de zeldzame aardmetalen die toch wel in heel veel toepassingen verwerkt zijn, maken het sluiten van kringlopen alleen maar relevanter. Wij zijn op zoek naar partijen die hier actief mee aan de slag zijn of willen. Daar waar stappen worden gezet, maar juist ook waar het knelt.

Het goede nieuws: van oudsher is onze Nederlandse sector gericht op levensduur, hoogwaardige materialen, componenten én innovatie. Een schip wordt natuurlijk ontworpen en gebouwd om zo lang mogelijk in de vaart te blijven. Reparatie, retrofit en refit zijn daarmee al zo oud als de sector. Ook zien we dat – in afwachting van de brandstof van de toekomst – levensduurverlenging steeds vaker wordt toegepast. Modulair ontwerpen en bouwen maakt het vervangen van de aandrijving gedurende de levensduur mogelijk. Het is belangrijk dat we bij dit alles scherp blijven op onze drijfveren en of het effect daadwerkelijk duurzaam is. Circulariteit is namelijk geen doel op zich. Een slim circulair verdienmodel is financieel duurzaam én beter voor de wereld om ons heen.

Nog beter nieuws: het is niet alleen duidelijk dat we veel van de ingrediënten om toekomstbestendig te worden in huis hebben, maar ook dat we voorop willen blijven lopen. We zien het terug in agenda’s als het Maritiem Masterplan en de Regionale Maritieme Agenda, maar vooral ook diverse voorbeelden dat onze sector ook op dit vlak haar nek uitsteekt, zoals:

  • Holland Shipyards bouwt op groene energie van hun eigen dak en heeft in samenwerking met CoCo Design een gewichtsreductie van 80% gerealiseerd op de nieuwste Riveer Ferry. Een enorme materiaalbesparing én efficientieslag voor de veerboot, die daardoor een extra stop kan aandoen zonder van het tijdschema af te wijken.
  • AEGIR-Marine gaat een tunnel thruster ‘remanufacturen’, oftewel herfabriceren, én opnieuw certificeren in samenwerking met DNV en TU Delft.
  • Maritime Hydrogen is op missie om de weg naar emissievrij varen te plaveien en investeert in de ontwikkeling van inpak- en uitpaktechnologie voor waterstof in vaste vorm. Hun droom: in de toekomst kunnen schepen op waterstof in een gesloten systeem varen.
  • Oceanco transformeerde onlangs het 105 meter lange superjacht ‘H’ uit 2000 naar de nieuwste normen op het gebied van technologie, veiligheid, capaciteit, duurzaamheid én een gloednieuw uiterlijk. De eerste keer dat een superjacht is omgebouwd om de toekomst tegemoet te treden als een geheel nieuw, eigentijds schip. Wát een verschijning hebben de Rotterdammers kunnen zien toen ze onlangs de stad aandeed!

Ook zien we andere constructies rondom eigenaarschap en financiering – zoals van Beequip en Hendrik Veder, die hun kabels en materieel aanbieden als een dienst in plaats van als product verkopen – waardoor we slimmer omgaan met bestaand materieel en ook kleinere partijen in staat stellen om hier gebruik van te maken. En dan speelt er nog de verjonging van bestaande schepen; een beweging die opkomt in verband met de financierbaarheid van duurzaamheidsinvesteringen.

Stuk voor stuk voorbeelden van hoe de maritieme industrie bezig is met de toekomstbestendigheid van onze schepen én sector en haar nek uitsteekt op het gebied van circulariteit. Maar naast deze rode draad zien we ook een andere: het is niet makkelijk om deze initiatieven van de grond te krijgen en nieuwe verdienmodellen in de markt te zetten, als nog oude normen gelden. Wet en regelgeving, benodigde samenwerking in de keten, schepen die niet meer ingezet mogen worden – omdat ze zogezegd ‘te oud’ zijn – terwijl ze nog in perfecte staat verkeren. Er is nog een wereld te winnen.

En daar duiken wij de komende tijd samen met BlueCity, in opdracht van Provincie Zuid Holland in. We hebben hierboven een aantal prikkelende zaken genoemd. We willen graag spreken met partijen die meer voorbeelden hebben. Zowel van wat er al gebeurt als waar behoefte aan is om deze van de grond te krijgen. Denk aan slim grondstof gebruik, recycling, reparatie, levensduurverlenging, ketensamenwerking, nieuwe vormen van onderhoud, etc.

Hoe complex ook, onze verwachting is dat de zogeheten grondstoffentransitie enorme kansen biedt – juist voor onze sector: de afhankelijkheid van (schaarse) metalen is groot, net als de volumes en het gewicht. Afval is een grote kostenpost, dus levensduurverlenging of voorkomen van afval bieden ook commercieel gezien kansen. Emissiereductiedoelen maken dat we anders naar materiaal, brandstof-en energieverbruik gaan kijken; zowel tijdens de operatie als tijdens de bouw. En dit gebeurt gelukkig ook steeds vaker al vanaf de ontwerpfase.

Het feit dat in Nederland de hele keten is vertegenwoordigd; van ontwerp, bouw, tot onderhoud, refit en demontage, maakt bovendien nieuwe servicemodellen mogelijk. Kortom, zoals Egbert Vennink, CEO van Hendrik Veder Group BV, al zei tijdens het Maritime Delta Diner: “circulariteit is bij ons het laaghangende fruit.” Of je het nu zo ziet of niet – er komen namelijk nog wel de nodige uitdagingen kijken bij het plukken daarvan – helder is: circulariteit is essentieel om toekomstbestendig te worden en blijven.

Dus ben jij bezig met slim grondstof gebruik, recycling, reparatie, levensduurverlenging of aan het experimenteren met nieuwe vormen van onderhoud? Neem contact op via circulair@maritimesisters.com.

We horen graag van je!

Diversiteit: geen quick-fix voor arbeidsmarktkrapte – Inclusie: de sleutel voor de volgende fase van de maritieme sector

Het spreekt voor zich: als we organisaties zo divers mogelijk inrichten dan lossen we de krapte op de arbeidsmarkt vanzelf op. Uit een verkenning op diversiteit en inclusie binnen de maritieme sector blijkt echter wat anders. Diversiteit en inclusie leven op gespannen voet met elkaar. Want ben jij je wel bewust van eigen vooroordelen? Wat is er nodig om verder te komen op het gebied van sociale vraagstukken in een behoorlijk technische sector? En hoe zorgen we dat mensen zich uitspreken en de leiding nemen ook zonder formeel deze rol te hebben? Seriena Bal, Program Director bij Crest Collective, schreef voor Maritime Delta een blog over diversiteit en inclusie. 

Verschillend en complementair: diversiteit en inclusie

Om met het slechte nieuws te beginnen: meer diversiteit is geen quick-fix voor de huidige arbeidsmarktvraagstukken. En uit verschillende gesprekken maak ik op dat die hoop wel leeft. Om te begrijpen waarom sturen op alleen diversiteit niet werkt, eerst de definities

Diversiteit: hiermee bedoelen we binnen organisaties vaak meetbare criteria zoals geslacht, leeftijd, etniciteit, seksuele voorkeur etc. (Interventies in de directiekamer, 2021)

Inclusie, of inclusiviteit, gaat over wie ergens aan mag meedoen, wie mag meepraten en wie meebeslist. En wie vooral niet. (Jam Cultures, 2018)

We moeten aan de slag met sociale innovatie. Na jaren van hele gave technische innovaties komen we op een plateau terecht. Complexe projecten, nieuwe klanten, maatschappelijke druk. De roep om samenwerking klinkt luid maar over de schaduw van je ego stappen is niet eenvoudig.

Tijdens het Maritime Delta Diner vorige week kwam het meerdere keren ter sprake: we moeten andere doelgroepen aantrekken, promo filmpjes zouden verschillende culturen moeten laten zien, promotie kansen zouden voor m/v/x gelijk moeten zijn. Er werd een mooi plaatje geschetst over waar we naartoe zouden moeten.

Het probleem van dit plaatje? Een onderzoek van RSM Discovery toont aan dat zonder een inclusieve cultuur, diversiteit meestal nadelig uitpakt voor teamprestaties. Samenwerken met mensen die anders zijn dan jij is nu eenmaal uitdagender dan met gelijkgestemden.

Het goede nieuws is dat wanneer een organisatie aandacht geeft aan inclusie en meer diversiteit hier logischerwijs uit volgt, dit de team en bedrijfsprestaties wel degelijk ten goede komt (aangetoond onder bijvoorbeeld inclusieve investeringsmaatschappijen) én de pool van potentiële medewerkers dus groter wordt.

Diversiteit is een fantastisch iets om als organisatie na te streven, míts je inclusie met evenveel toewijding nastreeft – Seriena Bal, Program Director bij Crest Collective

Mijn feministische vooroordelen

Dus wat is er nodig om verder te komen op gebied van inclusie, diversiteit en breder: sociale vraagstukken binnen een behoorlijk technische sector? Tijdens de verkenning ontdekte ik dat inclusie vooral begint bij jezelf. Zo ben ik redelijk feministisch en denk open-minded te zijn. Als ik bewust ben van mijn gedachten neig ik naar vooroordelen richting mensen die bijvoorbeeld vinden dat vrouwen meer zorgtaken horen te dragen dan mannen. Mijn veroordelende gedachte over deze persoon is absoluut niet open-minded, eigenlijk een blinde vlek en daarmee heb ik mijn eigen ‘bias’/ vooroordeel te pakken.

De basis van inclusie is om je open te stellen voor andere(n), meningen, achtergronden, culturen en invalshoeken. En vooral waar het schuurt, met mensen die je niet snel tot je vriendengroep zou rekenen en je misschien denkt ‘maar hier kán ik het niet mee eens zijn’. De vervolgstap is bewust te zijn van eventuele (voor)oordelen, de verschillen te waarderen en vervolgens te kijken op welke manier deze van waarde zijn. Bijvoorbeeld binnen een projectteam of organisatievraagstuk.

Seriena Bal is Program Director bij Crest Collective

Seriena Bal aanwezig op het Maritime Delta Diner 2023

En wat kun je hier dan mee doen?

Benieuwd naar jouw vooroordelen? Harvard ontwikkelde verschillende tests: bijvoorbeeld vooroordelen over leeftijd, fysieke beperkingen, gender, huidskleur, etniciteit, religie en meer.

En dan? Vervolgens ga je het gesprek hierover aan met collega’s. Je spreekt je uit wanneer je merkt dat er te veel vanuit één groep gedacht wordt, stelt vragen over hoe jullie als organisatie inclusie zien en invulling willen geven.

Er is veel onderzoek gedaan naar hoe inclusie werkt binnen organisaties, deze twee onderzoekconclusies zijn voor de meeste goed in dagelijks werk te integreren:

  1. Stimuleer collega’s en teamleden om hun persoonlijke perspectief volledig te delen (oogst de voordelen van diversiteit
  2. Benadruk de toegevoegde waarde van verschillen binnen het team/de organisatie (cultiveer een mindset die de waarde van diversiteit benadrukt)

Op woensdag 8 maart, Internationale Vrouwendag, zetten we het gesprek voort op de maritieme bijeenkomst “Practical tools for inclusive networking.” Dit zou een mooi beginpunt kunnen zijn om meer over het onderwerp te horen en het gesprek aan te gaan met anderen uit de sector.

En bij deze een open uitnodiging, bij voldoende animo organiseert Maritme Delta een aantal rondetafel gesprekken over sociale innovatie, diversiteit en inclusie. Een praktische insteek om het gesprek op gang te krijgen en te zorgen dat we verder komen dan alleen het ‘mooie, diverse plaatje’.

Om de discussie met punt 1 te beginnen, een uitnodiging om jouw perspectief volledig te delen. Hoe denk jij hierover?

Mail Seriena Bal met al je vragen over de verkenning.

 

In gesprek met Audrey Ernst, onze kwartiermaker voor Maritiem TechPlatform

Wil je een kleine introductie over jezelf geven?
Ik werk als innovatieregisseur bij de afdeling Innovatie & Onderwijsontwikkeling (I&O) van STC Group.  Van huis uit ben ik Arbeids- en Organisatiepsycholoog en ik werk al  20 jaar bij STC Group. In mijn functie mag ik mijn twee passies, menselijk gedrag en stimuleren van innovatief denken, combineren. Naast mijn werkzaamheden als innovatieregisseur mag ik ook de rol vervullen van kwartiermaker van het Maritiem TechPlatform. STC Group en Da Vinci College leiden samen een geweldig consortium waarin 38 partijen met elkaar samenwerken aan het versterken van het menselijk kapitaal in de maritieme sector in de regio Rotterdam-Rijnmond, Drechtsteden (waaronder Hardinxveld-Giessendam) en Werkendam.

Wat is het Maritiem TechPlatform?
Het Maritiem TechPlatform (MTP) is een plek waar alle betrokken partijen elkaar kunnen ontmoeten en van elkaar kunnen leren. Het doel van de samenwerking is namelijk om een nieuwe generatie mensen goed op te leiden voor het bedrijfsleven en de huidige generatie mee te nemen in de nieuwe ontwikkelingen zodat ze in een wereld, die steeds digitaler wordt, van waarde zijn en blijven.

De maritieme sector staat voor grote veranderingen waarin digitalisering en automatisering een belangrijkere rol spelen. Zo wordt het ontwerp en de ontwikkeling van schepen steeds vaker digitaal gedaan, zijn alle apparatuur en machines op een schip aan elkaar gekoppeld waardoor data verzameld kan worden voor bijvoorbeeld predictive maintenance en worden vr-brillen ingezet om de monteur aan boord van een schip op afstand te helpen bij het onderhoud.

Digitalisering vraagt om innovatie bij  bedrijven en binnen het onderwijs. Het is ook  belangrijk om  studenten en medewerkers voor te bereiden om op een goede manier met deze ontwikkelingen om te  gaan, dat er aandacht is voor de sociale competenties en een innovatieve mindset. Ons doel is dan ook dat het Maritiem Techplatform het platform wordt voor innovatieve maritieme samenwerking in de regio met als hoofdthema het vergroten van de maritieme digitalisering. Het motto daarbij is slim, schoon en samen.

Waarom is digitaliseren belangrijk en urgent en hoe pakken jullie dat dan aan?
Om bij de wereldtop te blijven horen moet de maritieme sector in de regio’s Rijnmond, Drechtsteden (waaronder Hardinxveld-Giessendam) en Werkendam innoveren. Er moet duurzaam, efficiënt en toekomstbestendig geproduceerd worden. Goed opgeleide mensen zijn noodzaak. Dit betekent dat digitalisering een centrale rol moet krijgen in de opleiding van de nieuwe generatie.

Dit doet het MTP door te investeren in hybride leeromgevingen, het stimuleren van professionalisering en onderzoek en het werken aan de competenties van de medewerker van de toekomst (onderwijs) rond het thema digitalisering in de gehele ship life cycle.

De urgentie blijkt ook uit de toekenning van de subsidie die we hebben gekregen onder de RIF-regeling van de overheid.

Door digitalisering is het ontwerpen doelmatiger het bouwen efficiënter  en de exploitatie slimmer en schoner. Omdat we dit samen met bedrijven doen, komen studenten en medewerkers vroegtijdig en veelvuldig in aanraking met de huidige technologische ontwikkelingen en komen ze als goede vakmensen op de arbeidsmarkt.

Wat zijn de kansen voor de maritieme sector?
Met de innovaties en de samenwerking kan Nederland de concurrentiepositie als leidend land in de maritieme sector  behouden,  verstevigen en ontwikkeling stimuleren.

Waarom ben je hier zo gepassioneerd over?
Ik ben een optimist pur sang en hou absoluut niet van denken in belemmeringen. Dit betekent niet dat ik niet kritisch ben – innovatie mag  best schuren -, maar deze kritiek moet niet een proces frustreren of de energie eruit halen. Graag buig ik kritiek  om naar een win-win situatie en vertaal deze naar constructieve oplossingen en kijk ik naar wat er wel kan. Het samenbrengen van mens en technologie vind ik het mooiste wat er is omdat ze elkaar zo goed kunnen aanvullen. Vaak genoeg worden ze nog behandeld als twee gescheiden werelden. Hoe mooi is het als je het beste uit mens én organisatie kunt halen door het menselijk kapitaal te vergroten en een verandering in de mindset te bewerkstelligen. Een innovatieve mindset leidt tot  ontwikkeling van talent, vergroten van een veiligheidscultuur, bewustzijn en een duurzame verandering van gedrag. Dan komt voor mij alles samen en  is de puzzel compleet.

Waar kom jij je bed voor uit?
Plezierig samenwerken in het maritiem ecosysteem in Nederland. Met elkaar iets moois ontwikkelen, warme contacten onderhouden en elkaar aanvullen en versterken. Ben Tiggelaar hoorde ik deze week in een webinar zeggen “dat je meer moet worden zoals je bent op je beste moment” en ik dacht op dat moment, dat is exact wat mij drijft: werk en opleiding moeten energie geven en je moet nieuwsgierig zijn om meer te weten en te durven.

Hoe heeft de kwartiermakersbijdrage geholpen bij deze doelen?
Het project had een aanjager en verbinder nodig die samen met een team van STC Group, Da Vinci College en de betrokken partijen optrok om deze innovatieve verdiepings- en verbredingsslag samen te maken. Door, of eigenlijk dankzij, de corona crisis hebben we zeer intensief een op een-gesprekken gevoerd met partijen, waardoor er niet alleen een mooie band is ontstaan, maar ook een divers en betrokken consortium en een goed plan van aanpak.

Nu het project daadwerkelijk gegund is blijf ik nauw betrokken en ondersteun ik de projectmanagers om innovatie in de werkpakketten aan te jagen. Daarnaast zal ik bijdragen aan het organiseren, faciliteren en ondersteunen van samenwerkingsbijeenkomsten, ben ik de contactpersoon voor de partners en andere partijen, zoek ik afstemming met bestaande initiatieven op het gebied van leren, ontwikkelen en digitalisering en volg ik de trends over digitalisering in de maritieme sector.

Hoe ga jij daaraan bijdragen?
Mijn rol als kwartiermaker van het Maritiem TechPlatform is erop gericht om de contacten binnen ons consortium van bedrijven, instellingen en overheden te versterken en de behoeftes van alle partijen te vertalen naar doelen binnen het Maritiem TechPlatform zodat we met onze activiteiten de maritieme maakindustrie in de regio kunnen versterken en ondersteunen.

We hebben rond het  thema  maritieme digitalisering verschillende partijen bij elkaar gebracht, van startups, AR/VR bedrijven, scheepsbouwers, brancheverenigingen, leveranciers, gemeenten, studenten, onderwijsinstellingen en medewerkers.  Samen gaan we innovatieve projecten uit voeren, van elkaar leren en kennis delen.

Natuurlijk doe ik het niet alleen. In de projectgroep zitten ook projectleiders Nicole van Spronsen en Marieke van Halm en subsidieadviseur Els Oprel.

Daarnaast is mijn rol in dit project mogelijk gemaakt door de kwartiermakersbijdrage van Maritime Delta en ben ik zeer blij dat ik hiermee mijn steentje bij kan dragen aan onze mooie maritieme sector.

Heb je vragen?  Wil jouw bedrijf ook aanhaken? Heb  je een inspirerend innovatievraagstuk dat om uitvoering vraagt? Of wil je gewoon  kennismaken en/of op de hoogte blijven van de ontwikkelingen: leg contact via LinkedIn, mail (a.e.w.g.ernst@stc-r.nl) of bel 06-30962305.

 

Audrey Ernst Maritime Delta

Marieke, Audrey, Els en Nicole juichten toen de RIF-aanvraag gegund werd.

Blog: RH2INE Over de grenzen samenwerken aan schoon goederenvervoer

Mobiliteit heeft effect op de kwaliteit van de leefomgeving. Op allerlei manieren werkt de provincie Zuid-Holland daarom aan duurzame en veilige mobiliteit. Hiermee sluiten we aan op de maatschappelijk relevante opgaven, zoals klimaatadaptatie, energietransitie, circulaire economie en een gezonde en veilige leefomgeving.

Waterstof is een van de duurzame oplossingen voor schoner transport over weg en water.

Waterstof als duurzame energiebron
De provincie Zuid-Holland is samen met de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen initiatiefnemer van RH2INE: Rhine Hydrogen Integration Network of Excellence. Een kickstart naar zero-emissie transport. RH2INE richt zich nu eerst op schoon goederenvervoer over water. De ambitie is om in 2030 minimaal 12 schepen te kunnen laten varen op waterstof op de corridor Rotterdam, Duisburg en Keulen (Rhine – Alpine route) met minimaal 3 waterstofvulstations.

Samen met deelstaat Noordrijn-Westfalen wil de provincie Zuid-Holland private partijen helpen de toepassing van waterstof – voor binnenvaartschepen en zwaardere vrachtwagens – te realiseren door drempels weg te nemen, kennis uit te wisselen en consortia te vormen. Inmiddels zijn ongeveer 30 partijen aangesloten, waaronder de havens van Rotterdam, Duisburg en RheinCargo. Het doel is om schone waterstof snel en veilig toegankelijk te maken voor transport langs de Europese corridors van Rotterdam naar Keulen.

Wat doet RH2INE?
RH2INE zet zich op verschillende manieren in om de kickstart naar zero-emissie transport met waterstof gerealiseerd te zien. Zo bouwen we samen aan een sterk netwerk van partijen uit de gehele waardeketen, zowel in Nederland als in Noordrijn-Westfalen en zowel privaat als publiek. We bouwen kennis op en willen deze in de praktijk verder doorontwikkelen. Daartoe zet RH2INE zich in om Europese fondsen binnen te halen om de internationale binnenvaart te versterken, ervoor te zorgen dat meer goederen over het water vervoerd worden en dat dit op een duurzame manier gebeurt: met waterstof als energiebron. Op dit moment wordt met een bijdrage uit CEF (financieringsinstrument van de Europese Unie) een kickstart studie uitgevoerd naar de randvoorwaarden om het varen op waterstof mogelijk te maken. Er vinden studies plaats op het gebied van (technisch) onderzoek, veiligheid en regelgeving. Zo draagt RH2INE bij aan de nationale klimaatambities en de Europese Green Deal.

Interesse?
Hoe meer partijen zich aansluiten bij RH2INE, hoe beter dit initiatief van de grond komt. Bij RH2INE zijn partijen uit de gehele waterstofketen betrokken, vanuit de industrie, verladers, vervoerders, havens, kennisinstellingen en publieke partijen.

Heb je interesse om je als partner aan te sluiten of heb je vragen hierover? Neem dan contact op met Lilian Froitzheim – Leijs via l.froitzheim@pzh.nl. Zij is projectleider RH2INE namens de provincie.

Bekijk hier de video RH2INE: over de grens samenwerken aan schone brandstof voor goederenvervoer Province Zuid-Holland.

 

 

 

Blog: In the picture: Hedi Visscher, business developer duurzaam varen | Drechtsteden bij Innovation Quarter

Sinds dit najaar werkt Hedi Visscher bij InnovationQuarter als Business developer Duurzaam Varen voor de regio Drechtsteden. In deze blog maken we nader kennis.

Waarom een business developer voor de Drechtsteden?
Begin 2020 is de Regiodeal Drechtsteden toegekend vanuit het Rijk. Die deal heeft als doel om de economische groei en brede welvaart in de regio vlot te trekken. Vanuit die deal worden diverse ontwikkelingen gefinancierd op het gebied van Human Capital, innovatie en de rivieroevers. Voor toepasbare innovatie in de regio Drechtsteden en Gorinchem is de aankomende 3 jaar 4,5 miljoen beschikbaar. Focusgebieden zijn Zorginnovatie, Digitalisering, Smart Manufacturing, Delta technologie en Duurzaam Varen.

Wat is de opgave van duurzaam varen in de Drechtsteden & Gorinchem?
Dat we met z’n allen moeten werken aan een meer duurzame toekomst, daar is bijna iedereen wel van overtuigd. Er zijn een aantal vraagstukken die het tot een uitdagende opgave maken. Op welke technologie gaan we inzetten? Hoe gaan we die ontwikkeling financieren? Hoe komen we aan de juiste kennis? Met wie kunnen we samenwerken? Ik draag hier aan bij door partijen te ondersteunen in hun zoektocht naar partners, technologieën en financiële middelen

Op welke technologie gaan we inzetten? alleen al op het gebied van alternatieven brandstoffen zijn er verschillende scenario’s; wordt het waterstof, (bio)methanol, LNG, ammoniak, elektrisch of een combinatie daarvan? Los daarvan zijn er legio ontwikkelingen die ook een bijdrage leveren aan emissiereductie; van efficiënter rompontwerp tot slimmer verladen. We zien dat bedrijven soms terughoudend zijn om te investeren in een technologie waarvan niet helemaal zeker is dat die toekomstperspectief heeft. En dat is jammer want alleen door dingen uit te proberen doen we waardevolle kennis op die ons helpt om nu en in de toekomst de juiste keuzes te maken. Ik help bedrijven om wel die stap te zetten om te gaan innoveren.

Een andere uitdaging is om actuele kennis op te doen van die technologische ontwikkelingen. Veel kennis wordt ontwikkeld bij instellingen zoals de TU Delft en ook in de Duurzaamheidsfabriek in Dordrecht. Die kennis komt niet vanzelfsprekend bij bedrijven terecht. Ook zijn er veel maritieme startups die interessant kunnen zijn voor meer gevestigde partijen. Ik breng ik die partijen bij elkaar zodat er een sterk netwerk ontstaat. Rondom grote thema’s of projecten, zoals bijvoorbeeld het walstroom-project van Heerema in de Rotterdamse haven, bouwen we mee aan een consortium dat samen het project realiseert.

We zien dat bedrijven in eigen R&D investeren, dat moedig ik uiteraard van harte aan. Investeren in innovatie is niet alleen goed voor het bedrijf zelf, het kan de hele regio versterken. Samenwerking is daarbij noodzakelijk want de opgave van duurzaam varen is te groot om alleen op te lossen. Zeker in de regio Drechtsteden, waar grote scheepsbouwers en toeleveranciers te vinden zijn, is zo ontzettend veel kennis, kunde en vakmanschap vertegenwoordigd. Als die de handen ineen slaan om met elkaar te leren en experimenteren, worden we een toonaangevende regio op het gebied van duurzaam varen op het wereldtoneel.

Daarmee komen we ook op mijn droom: in 2023 staat er op alle toonaangevende beurzen, van de Inmex tot SMM Hamburg, een stand propvol werkende innovaties rondom duurzaam varen. Waar je naast een goed verhaal ook concrete producten en diensten uit de regio vindt. Want als we ergens goed in zijn, dan is het om daadwerkelijk iets te maken.

Waarom ben jij hier eigenlijk zo gepassioneerd over?
Dat heeft met mijn roots te maken. Als geboren en getogen Sliedrechtse bagger(klein)dochter draag ik de regio en zeker de maritieme bedrijven daarbinnen een warm hart toe. En misschien is het nog wel sterker. Als je kijkt naar de historie van de regio zie je een maritieme traditie die ver teruggaat. Door de ligging van de steden en dorpen langs de rivier, leven we al eeuwen met het water. Zo waren arbeiders uit de regio al in de 15e eeuw betrokken bij het graven van de havens van Dordrecht. En ontstond in 1600 baggerbedrijf Prins, met een heel netwerk van toeleveranciers daar omheen. Niet voor niets zijn de bedrijven uit onze regio toonaangevend op het maritieme wereldtoneel. Daar ben ik als Drechtstedeling trots op en het is dan ook mijn persoonlijke missie dat we die concurrentiepositie behouden, of liever nog: versterken. Dat kan echt alleen als we ons gezamenlijk blijven ontwikkelen. Door de noodzaak om de klimaatverandering een halt toe te roepen, komt er steeds meer vraag naar producten en diensten op het gebied van duurzaam varen. Dat biedt nu en in de toekomst stevige kansen waar we vol op moeten inzetten.

Hoe ga jij daaraan bijdragen?
Mijn functie is erop gericht om consortia van bedrijven, instellingen en overheden te vormen waarmee we het maritieme cluster in de regio versterken. Ik zorg ervoor dat ik alle maritieme bedrijven in de regio goed ken, zodat ik ze kan koppelen aan interessante start-ups, kennisinstellingen of aan elkaar. En er gezamenlijk waardevolle kennis opgedaan en gedeeld wordt.  Indien nodig help ik ook met het vinden van toegang tot subsidie en investeringsfondsen.  Verder verdiep ik me graag in alle technologische ontwikkelingen zodat ik een goede sparringpartner kan zijn. En last but not least, ik ga zoveel mogelijk potentiële opdrachten naar de regio brengen. Als er iets uit te vinden, experimenteren, onderzoeken, ontwerpen of te bouwen is op het gebied van duurzaam varen, moet in de Drechtsteden zijn. Heb je nu al zo’n vraag, neem contact met me op dan breng ik je in contact met de juiste partij. Wil je graag kennismaken en/of op de hoogte blijven van de ontwikkelingen: leg contact via LinkedIn, mail (hedi.visscher@innovationquarter.nl) of bel 06-82483457.